Destructieve vistechnieken
Bijvangst is de vangst van andere vissoorten of dieren waarop niet bedoeld gevist wordt © Eliott Norse, Marine Conservation Biology Institute/Marine Photobank
Vissen gaat gepaard met een zekere impact op de habitat. Vaak worden destructieve vistechnieken gebruikt waarbij het habitat verwoest wordt, denk maar aan het vissen met dynamiet of met sleepnetten die de bovenste laag van de bodem wegschrapen. Door deze bodemberoering worden rijke bodemgemeenschappen (met wormriffen, oesterbedden, begroeiing door sponzen en zakpijpen, …) herschapen in kale zandvlaktes.
Sleepnetten vissen ook heel wat andere (niet-gewenste) organismen mee in het net, zoals krabben, zeesterren, anemonen, zee-egels, garnalen en een occasionele rog of haai. Deze bijvangst kan in de Noordzee soms tot 40-75% van de vangst oplopen. Bij de garnaalvisserij kan de ongewenste bijvangst zelfs tot 85-90% van het gewicht uitmaken. Bijvangst wordt meestal gewoon terug overboord gegooid. Het merendeel van de vissen en een groot deel van de ongewervelden overleeft dit niet. De bijvangst bestaat ook uit vissen die te klein zijn (nog onvolwassen) om legaal te mogen worden aangeland in de havens. Deze vis moet worden teruggegooid, ook al is ze dood of ten dode opgeschreven. De teruggooi-regel werd destijds ingevoerd met nobele bedoelingen, om de visserij op té jonge exemplaren te vermijden en de voortplanting op termijn niet in gevaar te brengen. In de netten zit ook vis die wel degelijk voldoet aan de minimumvoorschriften qua lengte, maar waar in de vismijn een lage tot zeer lage prijs voor wordt betaald. Omdat het niet interessant is je visruim met dit soort vis te vullen, gaat ze doorgaans overboord en bijgevolg meestal dood.
Andere vistechnieken zoals lange-lijnvisserij, waarbij lange drijvende vislijnen worden uitgezet met daaraan tot duizenden zijlijnen met haken en aas zijn redelijk selectief voor vissoorten, maar vormen dan weer een bedreiging voor zeevogels, zeezoogdieren, zeeschildpadden en (bedreigde) haaiensoorten die in het aas of de vangst een lekker hapje zien. Ook in drijfnetten en buidelnetten (ringzegens) raken ze makkelijk verstrikt.
Sommige schepen zoals boomkorvaartuigen hebben hoge uitbatingskosten door een hoog brandstofverbruik -zonder subsidies scheuren vissers er economisch gezien hun broek aan. Voor al deze vistechnieken bestaan wettelijke beperkingen en milieuvriendelijke aanpassingen die bijvangst, teruggooi en beschadiging van de bodem moeten verminderen. Maar de weg naar verandering is een lang en moeizaam proces, want deze maatregelingen hebben vaak een negatieve invloed op de winst van de vissers. De vissers moeten bereid zijn om hun vaartuig met alternatieve technieken uit te rusten, die kleinere vangsten opleveren. Een faire visprijs zou voor de vissers die duurzamer willen werken, een duwtje in de rug zijn.
© Marine@UGent