Om migraties van soorten te besturen, hebben wetenschappers data nodig over die soorten. Het ‘Continuous Plankton Recorder’ monitoringprogramma doet dat al sinds de jaren ’30 met plankton. Op een waterdiepte van 10 m filtert een langzaam bewegende zijden band het plankton uit het water. Men bewaart de zijde en het plankton in een opslagtank met formol, tot de analyse in het labo.
Ook grotere zeedieren worden gemonitord, maar dan op een andere manier, nl. met elektronische tags. Er bestaan verschillende soorten tags: sommige worden uitwendig aangebracht, andere in het lichaam van het dier. Het ‘Global Tagging of Pelagic Predators’ programma tagt migrerende soorten om beter te begrijpen hoe hun gedrag beïnvloed wordt. De tags onthullen onder meer waar en wanneer de dieren reizen, hoe snel ze zich voortbewegen en hoe diep ze zich bevinden.
In onderstaande opdracht kunnen de leerlingen zelf een groot zeedier volgen.
Download de ingevulde leerkrachtenversie en de werkbundel voor leerlingen.
Ingevulde werkbundel voor leerkrachten
Vrouwelijke zee-olifant met een CTD-SRDL (Conductivity-Temperature Depth Satellite Relay Data Logger) tracker. (© Lars Boehme, University of St Andrews)