Isotopen onderzoek
Maaginhoud van een tonijn © SPC
Het ontrafelen van het voedselweb en het trofische niveau waartoe een organisme uit zee behoort is voor biologen allesbehalve makkelijk. Op het land kom je vaak al een heel eind door simpelweg te observeren, maar in zee ligt dat moeilijker. Daar kunnen we zelfs met dure, gesofisticeerde apparatuur zoals duikboten en onderwatercamerasystemen slechts een fractie van het leven van een organisme te weten komen. Hoe spoor je dan in godsnaam op wat een zeedier gegeten heeft en door wie hij wordt gegeten?
Om te beginnen nemen onderzoekers biologische en chemische stalen van de leefomgeving. Maagonderzoek van grotere soorten kan ons een bijkomend idee geven van het dieet. In het geval van kleine soorten als de roeipootkreeftjes waar maagonderzoek moeilijk is, maken onderzoekers gebruik van een techniek om de plaats van deze soort in het ecosysteem te meten, namelijk isotopenanalyse.
Isotopen zijn als een soort handtekening, nagelaten in een organisme die ons iets meer vertelt over zijn voedingsgewoonten. Om de doorstroming van al het voedsel in een voedselkringloop te achterhalen, dus wie eet wie, bekijken onderzoekers de stabiele isotoopverhoudingen van koolstof en stikstof. Het weefsel van organismen bestaat ruwweg uit zo’n 40% koolstof en 10% stikstof, die beiden door voeding verkregen zijn. Stabiele isotopen van koolstof (C-12 en C-13) en stikstof (N-14 en N-15) kunnen vertellen wat een organisme zelf tijdens zijn leven heeft gegeten. Je bent wat je eet! Het meten van kleine verschillen in de isotopensamenstelling van planten en dieren levert zo unieke informatie op. Zo toont de verhouding tussen de stikstofisotopen N-14 en N-15 aan hoe hoog een dier in het voedselweb zit en maken koolstofisotopen het mogelijk om onderscheid te maken tussen voedsel uit zee of van op het land.
Verwar dit alles trouwens niet met koolstofdatering (C-14), een methode o.a. in de archeologie gebruikt om de ouderdom te bepalen. Hoewel de isotopenanalyse op dezelfde principes steunt, gaat het hier om het verval van isotopen over het verloop van de tijd waardoor we de leeftijd kunnen bepalen.

Je bent wat je eet: de isotopenverhouding verandert volgens het dieet