Plankton, hét basisvoedsel in zee

Planktonstaal uit het Kanaal met roeipootkreeftjes en larven van een krab © Sahfos
Van al het leven in zee neemt plankton een heel bijzondere plaats in. Plankton (Grieks voor ‘drijver’) is de verzamelnaam van alle planten en dieren die passief in de waterkolom meedrijven, respectievelijk het fytoplankton (planktonplantjes) en zoöplankton (planktondiertjes) genoemd. Sommige planktongroepen zoals diatomeeën en copepoden blijven heel hun leven lang deel uitmaken van het plankton. Andere, waaronder nogal wat grotere organismen als vissen en krabben, doorlopen de planktonfase enkel tijdens de eerste stadia van hun levensgeschiedenis.
Plankton is niet per se onbeweeglijk, deze kleine wezens zijn alleen niet in staat om noemenswaardig tegen de stroom in te zwemmen. Vaak kunnen ze wel korte snelle bewegingen maken om bv. snel weg te schieten om aan predatoren te ontkomen. Wanneer vissen in scholen jagen, heeft het wegspringend zoöplankton geen schijn van kans. Vroeg of laat belandt het in de maag van een jachtpartner.
De grootste migratie ter wereld speelt zich dagelijks af onder het zoöplankton. Overdag zakken vele soorten een paar honderd meter af tot in de diepte van de oceanen. Daar is het donker en kunnen roofdieren hen moeilijk zien. ’s Nachts migreren ze terug naar de oppervlakte om rustig op fytoplankton te grazen. De migratie vindt echter alleen plaats als er predatoren in de buurt zijn. Waarom anders energie verspillen?
Heel wat factoren bepalen het voorkomen van fytoplankton. Voor het fytoplankton is het van levensbelang dicht bij het wateroppervlak te blijven waar zonlicht doordringt zodat ze aan fotosynthese kunnen doen. Met behulp van dit zonlicht, koolstofdioxide (CO2), water, nutriënten (zoals stikstof (N), fosfor (P), en kiezelzuur (Si)) en het pigment chlorofyl vormen ze de nodige suikers om hun lichaam op te bouwen. Er komt daarbij ook zuurstof vrij, waarvoor dank. Fytoplankton kan dus moeilijk overleven beneden een zekere diepte. Daaronder verbruiken ze meer energie dan de fotosynthese oplevert en verhongeren ze na een tijdje. In regio’s met een diepe menging van de waterkolom, waar het fytoplankton onvoldoende tijd heeft om aan de oppervlakte door te brengen, kan amper fytoplankton leven.

Planktonbloei langs de kust, de rode kleur van het kustwater duidt op de massale aanwezigheid van rode algen © ESA